Van rebels tot ongeïnteresseerd: het gedrag van pubers zorgt bij ouders en docenten voor behoorlijk wat kopzorgen. Hun leerprestaties hebben er soms behoorlijk onder te lijden. Veel van dat gedrag kan verklaard worden door gedetailleerd hersenonderzoek. Eveline Crone en haar onderzoeksgroep kijken naar de zogeheten uitvoerende functies (zoals planning en gedrag), die tot uiting komen in de prefrontale cortex.
Puberbrein
Crone: ‘We geloven dat die functies ontzettend belangrijk zijn voor leren, soms nog belangrijker dan of je iets goed kunt onthouden. De functies vormen je gereedschap om een probleem aan te pakken. Wat we hebben ontdekt, is dat die functies zich gedurende een vrij lange periode ontwikkelen. Maar de lengte van dat proces verschilt per functie. Je werkgeheugen bijvoorbeeld, wat je helpt om opdrachten te onthouden, ontwikkelt zich tot je twintigste. Het vermogen om je gedrag op tijd te kunnen remmen, ontwikkelt zich al in de kindertijd.’
Pubers kunnen leren van negatieve feedback
Crone is steeds meer te weten gekomen over de executieve functies in het puberbrein. Hoe die reageren op bepaalde input. Een van haar meest opzienbarende ontdekkingen, is dat de hersenen vanaf de pubertijd gaan leren van negatieve feedback. Waarbij in dit geval met ‘positief’ en ‘negatief’ wordt bedoeld. Deze methode om een probleem op te lossen werkte wél, een andere aanpak werkte níet.
‘Jonge kinderen leren voornamelijk van positieve feedback, ze onthouden de dingen die goed gingen. Naarmate jongeren ouder worden, gaan ze meer hypothese-toetsend leren. Zij kijken welke aanpak het beste werkt bij het uitvoeren van een taak. Dit inzicht is veelvuldig opgepikt door de onderwijssector.’
Berna Güroğlu duikt momenteel verder in het feedback-onderzoek. Zij wil weten of pubers beter leren van een goede vriend, van een ‘neutraal’ iemand, of van iemand die ze niet aardig vinden. De uitkomsten van dit onderzoek hebben een heel praktische toepassing op scholen. De leraren zouden een veel beter inzicht kunnen krijgen in de beste samenstelling van groepjes als leerlingen van elkaar moeten leren.
Jonge kinderen leren van positieve feedback
Jonge kinderen leren het beste van positieve feedback, maar pubers kunnen ook leren van negatieve feedback, zoals bijvoorbeeld van een experiment dat mislukt. Zij hebben een grotere capaciteit om onderzoekend te leren.
Het werkgeheugen kun je trainen, creativiteit niet
Verder ontdekte Crone dat cognitieve trainingen bij pubers heel effectief zijn: na zes weken training verbetert het werkgeheugen van het puberbrein. Voor andere processen, zoals creativiteit, is een training helemaal niet effectief. ‘We vroegen hen dan bijvoorbeeld om ongebruikelijke toepassingen voor voorwerpen, zoals een baksteen of een fietspomp, te bedenken. Hier bleek dat jongeren dat op zich wel kunnen, maar dat ze na de training niet heel veel beter worden. Het lijkt er dus op dat je voor creativiteit gewoon aanleg moet hebben.’
Op zoek naar het beste moment om te leren
We weten uit ervaring al dat jonge kinderen heel snel een taal kunnen leren. Nu is de vraag: zijn er, voor het trainen van het werkgeheugen of het leren plannen, ook extra ontvankelijke periodes aan te wijzen? Die kennis kan weer implicaties hebben voor schoolsystemen en het tijdstip waarop ze bepaald lesmateriaal aanbieden.’ Ook wil Crone meer onderzoek doen naar de rol van sociale achtergrond bij het leren: worden jongeren sneller volwassen als ze een moeilijke achtergrond hebben, of beperkt die achtergrond hen juist bij het leren?
Bron: universiteitleiden.nl