De manier waarop jongeren die gepest zijn omgaan met anderen, kan een rol spelen in het ontwikkelen van depressieve klachten. Dat blijkt uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen.
Uit eerder onderzoek was al bekend dat mensen die gepest zijn een groter risico hebben op depressieve klachten. Franzen zocht naar factoren die de relatie tussen pesten en depressie verklaren.
Onderzoek depressie
Franzen deed verschillende experimenten met kleine groepen gepeste en niet-gepeste jongeren, tijdens en na hun middelbareschooltijd. Ook gebruikte ze gegevens uit het grootschalige TRAILS-onderzoek. Ze constateert dat gepeste jongeren minder goed zijn in het herkennen van emoties van anderen. Een neutrale gezichtsuitdrukking interpreteren ze bijvoorbeeld vaker als vijandig.
Depressiesymptomen
Zowel tijdens als na de middelbareschooltijd rapporteerden pestslachtoffers meer depressiesymptomen. Op de middelbare school ervoeren ze anderen als minder vriendelijk en negatiever dan niet-gepeste leeftijdgenoten. Dat verschil verdween na de schoolperiode. Wel hadden ze na hun schooltijd meer moeite in het omgaan met dominant gedrag van anderen. Mogelijk herinneren dominante mensen hen aan eerdere ervaringen met pesters, aldus Franzen. Dat zorgt voor stress, wat weer kan leiden tot depressieve klachten.
Slachtoffers van pesten hebben een minder functionele interpersoonlijke stijl, concludeert Franzen. Ze denkt dat interventies gericht op het interpersoonlijk functioneren kunnen helpen voorkomen dat slachtoffers van pesten psychische problemen ontwikkelen.