Angststoornissen behoren tot de meest voorkomende psychiatrische stoornissen onder kinderen en adolescenten. Door deze angsten worden kinderen geremd in hun normale ontwikkeling en gezien de lijdensdruk van deze kinderen en hun ouders is het belang van een tijdige en effectieve behandeling over duidelijk.
Richtlijnen
De richtlijnen geven aan dat cognitieve gedragstherapie (CGT) nog altijd de behandeling van eerste keus waarmee 50-70% succesvol worden behandeld (bron: kenniscentrum kinder- en jeugdpsychiatrie). Psychofarmaca worden pas geadviseerd als CGT onvoldoende effect heeft, wat dus wel in 30-50% van de behandelingen zou zijn. Bovendien worden deze middelen veelal off-label voorgeschreven en is er weinig bekend hoe deze verschillende psychofarmaca zich onderling verhouden in werkzaamheid. Dat vraagt om meer inzicht!
Review en meta-analyse
115 studies (7719 patiënten) werden geïncludeerd in deze review. In deze studies werd gekeken naar alle verschillende angststoornissen (behalve obsessief compulsieve stoornissen en posttraumatische stressstoornissen) met of zonder comorbiditeit in kinderen van 5 tot 16 jaar. Wat betreft de farmacotherapie werden SSRIs (sertraline, fluoxetine, fluvoxamine, of paroxetine), SNRIs ( atomoxetine, duloxetine of venlafaxine), tricyclische antidepressiva (imipramine of clomipramine) of benzodiazepinen gebruikt.
Belangrijkste bevindingen
Uit de meta-analyse komt naar voren dat CGT een beter effect heeft op vermindering van angst dan andere psychologische behandeling of plaatsing op een wachtlijst. De combinatie van CGT met sertraline lijkt een beter effect te hebben dan CGT alleen of sertraline alleen. Er wordt onvoldoende bewijs gevonden voor benzodiazepinen of tricyclische antidepressiva als primaire therapie op de vermindering van angstklachten. De bijwerkingen bij medicatie kwamen frequent voor maar waren mild van aard. Voor onderzoek naar suïcidaliteit waren de groepen te klein.
Beperkingen
Inherent aan een review en meta-analyse worden ook hier studies gecombineerd die heterogeen zijn van opzet en patiëntenpopulatie. Dit maakt de interpretatie en generalisatie van uitkomsten moeilijk. Daarbij richten de meeste studies zich op de korte termijn (tot 6 maanden), waardoor er geen zicht is op het beloop op lange termijn. Bovendien vermoeden de auteurs enige vorm van publicatiebias, en hoewel moeilijk aan te tonen is de impact hiervan niet uit te sluiten.
Meer onderzoek nodig
Ook uit deze review komt naar voren dat er meer onderzoek nodig is met een langere follow-up, zeker als het bijvoorbeeld gaat om het vergelijken van de effecten van verschillende SSRIs. Dit onderzoek draagt bij aan het optimaliseren van de behandeling zodat er een tijd komt waarin angststoornissen significant minder impact hebben op de ontwikkeling van kinderen en adolescenten.
Bron: dejongepsychiater.nl