Autisme: mevrouw, vandaag meld ik mij af voor mijn autisme


Onze professionals publiceren regelmatig interessante artikelen over hun expertise. Deze keer blogt Florentine Paus, basispsycholoog bij Dokter Bosman, over een bijzondere ervaring met een unieke jongen. Florentine begeleidt kinderen met uiteenlopende psychische problemen waaronder o.a. ADHD en autisme.

Door Florentine Paus

In de wachtkamer zit een opgewekte vriendelijke vrouw met achter haar, in verdekte opstelling, een klein jongetje met weelderig lichtbruin haar. Hij draagt een stoere spijkerbroek met een grijze capuchontrui erop. Met zijn kraalogen bespeurt hij zijn omgeving op enig gevaar. Alsof de wachtkamer een national park is waar het gevaar van wilde dieren op de loer ligt.

Zijn ogen ontwijken mijn blik. Elke keer als ik mijn ogen tot hem wend, kijkt hij strak langs me heen. Ik lees in zijn aanmelding dat hij gepreoccupeerd is door bulldozers, moeilijk vrienden maakt en zich vaak vasthoudt aan patronen. Een middagje spelen met vrienden is er vaak niet bij. Het spel mondt zeer regelmatig uit in een ruzie wanneer zijn vriendje met ander speelgoed wil spelen. Als hij kampt met boze buien, zet hij dwangmatig zijn knuffels op een rij in bed. Daarbij heeft hij een fascinatie voor bewegende objecten zoals ventilatoren.

De kennismaking

Nadat ik enthousiast kennismaak met zijn moeder, stel ik me aan hem voor. Ik buig door mijn knieën en ga voor hem zitten. Hij kijkt me met grote ogen aan en gaat boos met zijn armen over elkaar zitten. Ik noem zijn naam. Hij kijkt weg naar de muur. Ik vraag hem om mee te gaan naar mijn kamer. Als zijn moeder zijn hand pakt, klampt hij zich vast aan de stoel. Hij kijkt me bozig aan. Schreeuwt. Klemt opnieuw zijn armen over elkaar en grijpt weer stevig de stoelleuning vast.

Hij loopt mee, weliswaar vastgeklampt aan zijn moeders been. In mijn kamer houdt hij te midden van het speelgoed, nog steeds zijn moeder stevig vast. Er is geen sprake van explorerend gedrag. Gedachten schieten door mijn hoofd: ‘Hoe kan ik hem motiveren voor dit onderzoek? Hoe los ik dit op? En, wat moet ik uit mijn rugtas halen om hem te motiveren?’ De moed zakt me even in de schoenen. ‘Moet ik op mijn kop gaan staan?’

‘Ik ken alle bulldozermerken uit mijn hoofd’

Er volgt een ‘Eureka-moment’: Ik vraag hem een bulldozer te tekenen! Zijn interesse wordt gewekt en hij neemt plaats aan tafel. Trompetterend geluid schiet door mijn hoofd. Ik vraag hem of hij in de bulldozer zit. “Nee natuurlijk niet”, reageert hij boos. “Dat zie je toch? Ik zit daar niet in, want ik zit niet in een tekening!” Als ik hem vraag wat voor een bulldozer het is, zegt hij: “Een Caterpillar.” Ik:”Geen Schuitemaker?” “Duh, dat kan toch niet!”, reageert hij bits. “Dat is geen bulldozermerk! Ik ken alle bulldozermerken uit mijn hoofd.” Hij dreunt dwingend alle bulldozermerken uit zijn hoofd op.

Ik spreek mijn verwondering over hem uit. Zonder van mijn voorkennis uit te gaan, geeft hij aan waar ik deze bulldozer kan kopen. Hij noemt namen van winkels op. Vermoedelijk in de omgeving. Ik vraag hem of er ook andere winkels zijn die deze verkoopt. Hij reageert geïrriteerd. Alsof ik me onvoldoende heb ingelezen voor deze bijeenkomst.

Bij het tekenen van een figuur vraag ik hem netjes binnen de lijntjes te tekenen. Ik zie dat hij de nodige moeite neemt. Even later vraag ik of hij hier nog aan had gedacht. Hij roept: “Ik moet zweten van jou!” Hij tekent enkele luttele details. Ter afsluiting krijg ik een stomp in mijn maag. Dit moet een van mijn beste leerscholen worden; mijn enthousiasme wordt zijn overprikkeling. Dit is de bodem van zijn vulkaan die tot uitbarsting komt.

autisme

Op school

Tijdens de klassenobservatie zie ik een jongen die zich wereldvreemd voelt in de groep. Hij weet zich geen houding te geven. Hij betoogt over bulldozers, wordt boos als anderen zijn gesprek onderbreken en is niet geïnteresseerd in de beweegredenen van anderen. Er is sprake van een monoloog. Op het moment dat een klasgenootje een poging doet om iets te vertellen over zijn bezoek aan zijn zieke oma, loopt hij weg uit het gesprek. De jongen begint te huilen. Hij zegt: “Er loopt water uit je ogen”. Een koppeling maken met emoties vindt hij moeilijk. Hij ziet de wereld in puzzelstukjes. Iedere situatie is een nieuwe puzzel die in elkaar moet worden gelegd. Hij neemt fragmentarisch waar. Ook heeft hij heeft tijd nodig om nieuwe opdrachten of situaties te verwerken om ze vervolgens om te zetten in actie.

‘en ziet hij de wereld als een bedreigend monster’

Een schoolreisje is voor hem beangstigend als de leerkracht niet anticipeert op zijn behoefte aan duidelijkheid. Hij reageert boos als het ‘wie, wat, waar, wanneer en hoe’ van de situatie niet duidelijk voor hem zijn. Onwetende invalleerkrachten zijn beangstigend voor hem. Hij ziet de wereld als een bedreigend monster. Deze doet een groot sociaal beroep op hem waarbij hij soms enkele radiogolven mist om daar goed op te anticiperen. Als een zonderling in een ongerept natuurgebied vol met bedreigde dieren.

Als hij zijn speelgoed opruimt, wordt hij boos als anderen hem helpen. Ik zie het onbegrip in de ogen van de andere kinderen en zijn eigen onmacht. Zijn klasgenootjes keren hem de rug toe en begrijpen niet waarom hij niet geholpen wil worden. ‘Dat maakt het toch makkelijker?’ Maar hij heeft precies in zijn hoofd hoe de stukjes van de boerderij terug in de kist moeten. Dat mag niet verstoord worden door de geboden hulp van anderen.

‘Als hij boos is, gaat hij hard grommen en briesen’

In de middagpauze vraag ik hem waar zijn jas hangt. In plaats van de locatie aan te geven, zegt hij letterlijk: “Aan de kapstok.” Eenmaal op het schoolplein komt hij alleen tot het spelen van boerderijtje en krijgt hij ruzie met anderen in de zandbak omdat het niet gaat zoals hij verwacht. En als het brandalarm afgaat, raakt hij compleet in paniek. Dit was immers niet vooraf besproken.

Op school weet hij soms anderen pijn te doen. Als hij boos is, gaat hij hard grommen en briesen. Achteraf blijkt dit het puntje van zijn vulkaan te zijn. De ergernissen of conflicten hebben zich gedurende dag opgestapeld, als een spaarkaart met zegeltjes. Om zijn wereld overzichtelijk te maken, begint hij met het ordenen van knuffels en het noemen van reeksen met cijfers. Dit is zijn manier om voorspelbaarheid en duidelijkheid te creëren.

autisme

Het vervolg

Hij zoekt opnieuw een bulldozer uit om mee te spelen. Ook rijdt hij om me heen de kamer door. Hij negeert mijn verzoek om winkeltje te spelen. “Winkeltje spelen is stom.” Bovendien kan hij het bliepende geluid van de kassa niet verdragen. Te hard voor zijn oren.

Ik ga naast hem zitten en vertel hem dat hij speciaal is. Even voelt hij zich vereerd en vraagt: “Wat betekent autisme?” Daarna schiet hij boos onder tafel. Het feit dat Einstein ook bekend was met ASS biedt hem een nieuwe kans. Uit het niets merkt hij op: “Zo, wat heb jij grote schoenen! Ik heb nog nooit iemand gezien met zulke grote voeten.” Ik denk: Wat heerlijk dat je geen gene hebt. Hij kan zich niet voorstellen dat dit kwetsend is. Hij is zich van geen kwaad bewust. Ik bekijk m’n voeten 3 keer… en nog 3 keer en word een beetje onzeker.

‘Weer word ik me bewust van de manier waarop hij dingen letterlijk neemt’

Ik stel voor om te knutselen. Een rijtje op de plaat voor dingen die hij goed kan, waarvoor we een groene bulldozer maken en een rijtje voor dingen die hij lastig vindt, waarvoor we een rode bulldozer maken. Hij zegt: “Rood en groen zitten in een stoplicht. Er moet ook een oranje bulldozer bij. En de rijtjes moeten allemaal even lang zijn.” Hij tekent alle bulldozers hetzelfde, net zoals de vorige keer. Hij vindt zelf dat hij goed is in briesen als hij boos is. Wat anderen zien dat hij lastig vindt, ziet hij als kwaliteit.

Hij kruipt tussen de rugleuning en zitting van de stoel door. Ik zeg: “Het lijkt wel alsof je als een hooibaal uit een hooibaalmachine komt rollen”. Hij antwoordt: “Dit is geen hooibaalmachine maar een stoel, dus dat kan niet.” Ik word me weer bewust van de manier waarop hij dingen letterlijk neemt.

We lachen. Ik zie dat hij geniet als hij wordt aangesproken op zijn interesses. Met ondersteuning van plaatjes help ik hem op weg. Zijn moeder vertelt me dat hij thuis vaak vraagt of hij niet gewoon van zijn autisme af mag. Dat doe je met wielrennen immers ook als je geen zin meer hebt. Hij is er klaar mee, want hij wil graag spelen zonder ruzie.

Het plan

Hij wil van zijn autisme af. Maar hoe? We maken een plan zodat hij er beter mee om kan gaan. Net als een plan om te leren rijden in een bulldozer. We proberen zoveel mogelijk in te zetten op zijn omgeving. ‘Geef met de vijf’, de woede vulkaan en een sociale vaardigheidstraining. We bedenken een plekje waar hij rustig kan gaan zitten op school als hij boos wordt. We bedenken hoe we de omgeving voorspelbaar kunnen maken door middel van een activiteitenschema.

‘Wat heeft deze jongen unieke kwaliteiten welke hem speciaal maken’

Ik kan me de zorgen van de betrokken goed voorstellen. Dit was onze leerschool. Hij geeft me inzichten in zijn wereld en de werking van zijn brein. Als ik thuiskom, zie ik de letters op het beeld dansen: ‘Populair op NOS’. Wat, PDD-NOS?’ Jeetje, mijn gedachten gaan met me op de loop. Laat ik de autibril maar even afdoen. Wat heeft deze jongen unieke kwaliteiten welke hem speciaal maken. We hebben gelachen en, wat heb ik geleerd over bulldozers.

Waar hij een stukje ondertiteling zoals in een film nodig heeft om de sociale context te begrijpen, heeft hij mij een stukje inzicht in zijn leefwereld verschaft om hem te helpen begrijpen. Een deel van zijn bijzondere schatkist met verborgen parels.

NB: De jongen in het verhaal is een fictief persoon. Het verhaal is een weerspiegeling van een uniek kind met autisme. Dit is geen afspiegeling van de gehele doelgroep. Ieder kind is uniek en anders.

Florentine Paus

Geschreven op 11 januari
Florentine Paus

 

 

Meer weten over autisme?

Mocht je na het lezen van dit verhaal meer informatie willen hebben over de parels uit zijn schatkist? Bekijk het filmpje van het Klokhuis over autisme of ga naar www.balansdigitaal.nl / www.autisme.nl/tips.

Je leest ook meer over autisme in ons Autisme Dossier.

Bijgewerkt: 11 januari 2017