In een leven vol keuzes tot zelfontplooiing waren er toch altijd wat kartelrandjes in mezelf die ik niet begreep. Ik ging op onderzoek uit omdat ik wilde weten waar de problemen vandaan kwamen waar ik in het dagelijks leven tegen aan liep. Ook had ik niet het gevoel dat mijn capaciteiten volledig tot hun recht kwamen.
En toen kwam dat label om de hoek, zelfs twee. ADHD en hoogbegaafd. Leuk hoor. Na een lange zoektocht waarin hoogbegaafdheid niet werd herkend. En zelfs werd verward met een of andere gedrags- of ontwikkelingsstoornis.
En hoe bijzonder, op borrels, verjaardagen bleek ineens “iedereen” hoogbegaafd te zijn. Als je bedenkt dat 2 tot 3 procent van de bevolking hoogbegaafd is. Dan ben ik die 3 procent de afgelopen jaren wel ergens tegengekomen.
Toen ik me voor het eerst verdiepte in wat er nu zou kunnen zijn, jaren geleden, begon ik langzaamaan een deel van mezelf te begrijpen. Via partner en kinderen. Zij zijn een goede spiegel. Dat geldt uiteraard niet alleen voor ouders van hoogbegaafde kinderen, elk kind leert zijn ouders waardevolle lessen. Zo ook de mijne.
Het moeilijkste was jezelf accepteren. Echt heel langzaam begon ik in te zien dat mijn onvermogen mezelf te accepteren en de ander tot normaal te bombarderen niet meer veroordeeld hoefde te worden. Het is hoe het is. De ander is normaal, in hoeverre iemand normaal kan zijn, want wie bepaalt wat normaal is, en ik ben dat niet. En misschien was ik wel veel liever normaal geweest.
Een hoogbegaafde is niet een beter mens, of ‘beter gelukt’. Kennis en kunde is nodig om het signaleren en begeleiden te verbeteren en hoogbegaafden gelukkig te zien opgroeien. Dat is uiteindelijk waar het om gaat. Om te leren hoe je je volle potentieel kunt benutten voor een beter en leuker leven.