Over ADHD, autisme en depressie wordt steeds meer openlijk gesproken, maar op minder bekende klachten, zoals dwangstoornissen (obsessieve-compulsieve stoornis), angsten en tics, rust nog steeds een taboe. Kinderen hebben daar behoorlijk last van. Het is aan volwassenen om kinderen te laten zien dat ‘anders zijn’ ook gewoon is, vindt Tirtsa Ehrlich.
Eerst overleed zijn oude buurvrouw aan kanker, daarna de oom van een vriendje en toen kreeg een vriendin van zijn moeder de diagnose kanker. Nu is mijn cliënt, een jongen van 10 jaar, ontzettend bang dat hij of iemand anders in zijn gezin kanker krijgt. Hij durft het woord niet eens meer uit te spreken. Hij heeft allemaal dwanghandelingen ontwikkeld voor als hij het woord wel zegt of eraan denkt: hij doet dan alles zes keer want kanker bestaat ook uit zes letters. Hierdoor wordt zijn angst minder en wordt de kans dat iemand echt kanker krijgt voor zijn gevoel weer geneutraliseerd.
Hij kijkt me tijdens de eerste therapiesessie met grote hondenogen aan terwijl hij zenuwachtig aan zijn T-shirt friemelt. Zijn twijfel is zichtbaar, maar dan stelt hij toch de vraag die al een tijdje op zijn lippen brandt: “Kent u ook andere kinderen die dit hebben?” Ik knik bevestigend. “Hoeveel dan? En heeft u die kunnen helpen?”
Raar?
Ik hoor deze vragen geregeld van de kinderen die ik behandel. Vragen waarin een andere vraag verstopt zit: ben ik raar? Vooral kinderen met klachten waar niet veel over gesproken wordt, zoals dwangstoornissen, angsten of tics, stigmatiseren zichzelf en zoeken houvast. Zo behandelde ik eens een meisje dat na een knutselproject op school smetvrees en een soort angst voor lijm en verf had ontwikkeld omdat ze het niet goed van haar handen kreeg. Ze ontwikkelde allemaal dwanghandelingen, zoals heel veel en lang douchen en haar handen wassen, om haar angstige gevoelens te verminderen. Ze dacht dat ze gek was geworden en wilde niet meer met haar vriendinnen afspreken. Als ik vertel dat er nog meer kinderen én volwassenen zijn met dit soort klachten, zijn ze vaak ontzettend opgelucht. Je ziet ze denken: “ik ben dus niet gek.”
Normaliseren
Als volwassenen kunnen we kinderen ontzettend helpen door ze eerlijk te vertellen dat we allemaal wel eens gedachten hebben die anders, raar, onlogisch of zelfs gênant zijn. Dat je er gewoon over kunt praten. En dat wat je denkt, niet is wie je bent. Het gaat mis als we onze rare gedachten serieus gaan nemen en ervan in de stress raken. Volwassenen kunnen die stress bij kinderen deels wegnemen door afwijkend gedrag of gedachten te normaliseren. En door niet zo te schrikken van dingen die (tijdelijk) ‘scheef gaan’ in een kinderhoofd.
Zo ontwikkelen heel veel kinderen in bepaalde perioden van hun leven tics. Ze maken ongewilde geluiden of bewegingen. Kinderen zelf hebben daar vaak helemaal geen last van, maar hun ouders schrikken er soms van en leggen onbedoeld meer druk op het kind door er veel te veel op te letten of het kind zelfs te corrigeren. Daardoor komt het gedrag onder een vergrootglas te liggen en veroorzaakt het stress. Terwijl de tics zelf veroorzaakt kunnen zijn door stress.
Omstandigheden
Het is niets nieuws als ik zeg dat kinderen in deze tijd best onder druk staan. Ze moeten van alles: presteren op school, uitblinken in sport en populair zijn. Voor mijn werk zie ik kinderen die in groep 7 al gestrest zijn omdat ze misschien niet naar het gymnasium kunnen. Als je dan ook nog een kwetsbaarheid hebt, zoals ADHD, heb je daar in deze tijd extra last van.
Daarom pleit ik ervoor om minder naar het gedrag te kijken en meer naar de omstandigheden. Wat veroorzaakt dit gedrag? Stress uit zich bij iedereen anders, de een krijgt buikpijn, de ander tics of dwanggedachten. Als een kind rond de Cito-toets enorme tics krijgt, dan is het wellicht een goed idee om de druk ervan af te halen of een gesprek op school te voeren. En dwanggedrag houdt soms van de een op de andere dag op als er naar een kind geluisterd wordt. Maar soms ook niet, dan is therapie ook helemaal niets om je voor te schamen als kind, of wel?
Bij ons thuis hing vroeger een poster op de wc met allemaal verschillende poppetjes en de tekst: Iedereen is anders en anders is ook gewoon. Als we in de opvoeding van onze kinderen ‘anders zijn’ meer normaliseren, dan wordt anders vanzelf gewoon.
Tirtsa Ehrlich, GZ-psycholoog bij Dokter Bosman schreef een aantal boeken over AD(H)D: Wonderlijke wazigheid. Uitleg, adviezen, tips en trucs over ADD voor jongeren en hun omgeving. ADDaisy of ADDavid. Voorlichtingsverhalen voor kinderen met ADD in de basisschoolleeftijd. Zo snel als een… Ferry is zo snel als een Ferrari! En ze ontwikkelde psycho-educatie groepen voor kinderen met AD(H)D. Daarnaast is zij EMDR practitioner en supervisor voor de VEN.