Als jongeren volwassen worden, maken ze veel veranderingen door. Ze ontwikkelen hun eigen identiteit en staan voor grote keuzes, bijvoorbeeld op het gebied van opleiding, werk en relatie. Om de psychische hulp voor deze groep beter te laten aansluiten op deze belangrijke fase van hun leven, heeft Dokter Bosman op de locatie in Amsterdam een aparte afdeling voor jongvolwassenen opgericht.
Geen logische knip
In de geestelijke gezondheidszorg gaan kinderen als ze 18 jaar worden over naar de volwassenenzorg. Logisch is deze ‘knip’ niet, vinden GZ-psycholoog Floor en basispsycholoog Olivier bij Dokter Bosman in Amsterdam: “Jongvolwassenen staan nog met één been in hun jeugd. Ze beginnen langzaam los te komen van hun gezin. Thema’s als identiteit en autonomie spelen een grote rol, zeker bij jongvolwassenen met autisme of ADHD. Tegelijkertijd worden er allerlei eisen aan ze gesteld en staan ze voor grote keuzes. Wat voor studie ga ik doen? Wat voor werk past bij mij? De problematiek waar ze mee te maken krijgen is echt anders dan bij een dertigjarige. Tegelijkertijd sluiten veel ggz-aanbieders de deuren. Waar moeten al die cliënten heen? We voelden die verantwoordelijkheid en was ook een reden waarom we een speciaal behandelaanbod voor jongvolwassenen tussen de 16 en 24 ontwikkeld hebben.”
Aansluiten bij jongvolwassenen
Het jongvolwassenteam, dat bestaat uit zes psychologen, twee psychiaters die ‘invliegen’ voor overleg en een coach, onderwijsdeskundige en ervaringsdeskundige die ingezet kunnen worden, is in januari van dit jaar gestart met de nieuwe aanpak. Floor: “We hebben een eigen intakestijl en behandelaanbod waarmee we echt aan willen sluiten bij de jongeren. We werken bij deze groep bijvoorbeeld meer in groepsverband. In een groep kunnen cliënten tips uitwisselen en elkaar vragen stellen. Ook zien ze dat hun leeftijdgenoten dezelfde dingen meemaken als zijzelf, of juist niet. Dat is voor de identiteitsvorming heel goed. Daarnaast werken we veel meer contextgericht. We betrekken de ouders bijvoorbeeld bij de behandeling, zodat zij hun kinderen kunnen ondersteunen.”
Doordat het team klein is en zelf veel kan beslissen, kan het kwetsbare cliënten beter helpen, zegt Olivier: “We werken intensief samen; alle cliënten worden in een MDO besproken. We hebben bijvoorbeeld een aantal cliënten met beginnende psychotische problematiek. Door goed te kijken waar ieders expertise ligt, lukt het vaak om de cliënten toch ‘binnenboord’ te houden, bijvoorbeeld door er nog een behandelaar naast te zetten. We willen de cliënten op de rails krijgen en als we als team denken dat dat mogelijk is, dan doen we dat.”
Gericht op herstel
Passend bij de behandelvisie van Dokter Bosman sluit de behandeling zoveel mogelijk aan op de hulpvraag waarmee de jongvolwassenen komen. ‘Iedereen heeft wel iets. Het gaat erom dat je kunt blijven doen wat belangrijk voor je is”, vindt Floor. “We willen onze cliënten de vaardigheden geven om zelf met hun problemen om te gaan. We zijn meer een tussenstation dan een eindstation. We lopen alleen een stukje mee. Bij een intake spreken we dan ook af wanneer op welk moment ze genoeg vaardigheden hebben om weer weg te gaan.”
De behandeling is persoonsgericht vult Olivier aan: “We blijven zoveel mogelijk weg bij de labels. We classificeren nog wel, maar benadrukken een diagnose niet. We blijven niet herhalen dat iemand ADHD of autisme heeft. Juist door ons te richten op de impact van de klachten op iemands leven hebben we de ruimte en vrijheid om maatwerk te bieden.”
Vooralsnog zijn zowel de cliënten als de behandelaren tevreden over de aanpak: “Maar we zitten uiteraard nog volop ideeën voor verdere verbeteringen. Onze verslaglegging is bijvoorbeeld nog steeds heel medisch, we willen die meer naar de cliënt schrijven. En we gaan onderzoeken of we een groep voor ouders kunnen opzetten. Ook gaan we voor- en nametingen doen om te kijken hoe tevreden cliënten zijn. Maar vooralsnog zijn we blij met hoe het loopt. We halen er als team veel voldoening uit. Ook de cliënten geven aan de zorg op maat te waarderen en zich gehoord en gezien voelen in de behandeling.”