Autisme Spectrum StoornisWat is autisme? Met autisme bedoelen we de diagnoses: Autisme Spectrum Stoornis, klassiek autisme, Asperger en PDD-NOS (waaronder subgroep McDD). Bij mensen met autisme werkt de informatieverwerking in de hersenen op een andere manier. Je wordt ermee geboren en het blijft gedurende je hele leven een rol spelen. Zoals soms gedacht wordt Autisme niet veroorzaakt door de opvoeding.

Andere manier van informatieverwerking

Alles wat mensen met autisme zien, horen, ruiken etc. wordt op een andere manier verwerkt. Dat brengt een andere mix van sterke en zwakke kanten met zich
mee. Zo hebben mensen met autisme vaak een goed oog voor detail, zijn ze eerlijk, recht door zee, analytisch en hardwerkend. Echter kunnen ze maar met moeite overzicht houden en sociale contacten. Bovendien kunnen doorschieten in hun interesses en activiteiten. De meeste mensen met autisme hebben namelijk best wel interesses, maar de mate waarin zij hiermee bezig zijn is dan opvallend.

Autisme zie je niet aan de buitenkant, maar het heeft grote invloed op iemands leven. Hoe groot en op welke manier precies verschilt per persoon en ook per levensfase.

Autisme Spectrum Stoornis: De verschillen

Autisme kent vele gezichten. Sommige mensen met autisme zoeken weinig contact met anderen. Anderen doen dit juist heel actief, maar vaak op een manier die ‘vreemd’ overkomt. Er zijn mensen met autisme en een verstandelijke beperking, maar ook mensen met autisme in combinatie met een hoge intelligentie. Sommigen kunnen met de juiste begeleiding een behoorlijk zelfstandig leven leiden, anderen hebben hun leven lang veel hulp nodig.

Ruim 1% van de Nederlanders (zo’n 190.000 mensen) heeft een vorm van autisme.

Wat zijn de symptomen van autisme?

Algemene symptomen

  • Sociale en communicatieve beperkingen;
  • Moeite met veranderingen;
  • Stereotype, zich herhalende gedragingen.

Sociale en communicatieve beperkingen:

  • Onvermogen gevoelens, interesses, drijfveren en dergelijke aan te voelen en onder woorden te brengen;
  • Geen besef dat de ander een andere belevingswereld heeft dan jijzelf;
  • De ander niet kunnen aanvoelen;
  • Je niet op het gevoel van de ander kunnen afstemmen;
  • Rationeel, feitelijk en logisch denken;
  • Woordgrapjes niet begrijpen;
  • Niet anders dan eerlijk kunnen zijn, ook als dit sociaal ongepast is;
  • De betekenis van lichaamstaal (non-verbaal gedrag) niet kennen;
  • Sociaal onaangepaste lichaamstaal in onder meer het oogcontact, gelaatsuitdrukkingen of gebaren;
  • Beperkte behoefte aan sociale contacten;
  • Onvermogen vriendschappen en liefdesrelaties aan te gaan of te onderhouden.

Moeite met veranderingen

  • Weerstand voelen tegen en angst hebben voor zowel grote als kleine veranderingen in het leven zoals verhuizen, afspraken in de agenda die niet door kunnen gaan;
  • Het eten van onbekende gerechten of het dragen van nieuwe kleding, of spontaan uitgenodigd worden.
  • De wereld klein en overzichtelijk houden en zo voorspelbaar mogelijk maken;
  • Vasthouden aan vaste gewoontes, sterk hechten aan orde en netheid;
  • Overgevoeligheid of juist ongevoeligheid voor prikkels, bijvoorbeeld geen pijn of kou voelen, of niet tegen bepaalde stoffen of geuren kunnen.

Vaste rituelen

  • Sterk hechten aan gewoontes en vaste rituelen, ook als die sociale problemen geven;
  • Beperkte, vaste en soms diepgaande interesses;
  • Stereotype spraak, bijvoorbeeld vaak dezelfde zinnen en woorden gebruiken;
  • Vaak bepaalde bewegingen herhalen.
Bijgewerkt: 7 september 2016