Pubers hebben de reputatie erg met zichzelf bezig te zijn. Onderzoek van promovendus Renske van der Cruijsen, Erasmus School of Social and Behavioral Sciences (ESSB), laat zien dat dit een belangrijke functie heeft in de ontwikkeling van een positief zelfbeeld. Tegelijk laat haar proefschrift ‘Exploring Me in a World of We’ zien dat het zelfbeeld van jongeren vooral wordt gevormd in de interactie met anderen.
Zelfbeeld in de pubertijd
De puberteit staat in het teken van loskomen van je ouders en het ontwikkelen van een eigen identiteit. Het is een belangrijke fase voor jongeren om zichzelf te leren kennen en om een positief beeld van zichzelf te krijgen. Niet vreemd dus dat jongeren veel met zichzelf bezig zijn. Volgens onderzoeker Renske van der Cruijsen heeft dit een belangrijke functie voor de ontwikkeling van adolescenten. Tegelijkertijd laat haar onderzoek zien dat het zelfbeeld vooral wordt gevormd in de interactie met anderen.
Zelfbeeld en hersenen
De hersengebieden die betrokken zijn bij het nadenken over jezelf en anderen horen bij het ‘sociale brein netwerk’. Deze gebieden staan bekend om hun betrokkenheid bij sociale taken, zoals het begrijpen van de denkwijze en de intentie van anderen. MRI-scans laten zien dat bij het nadenken over jezelf dezelfde hersengebieden actief worden als wanneer je nadenkt over wat anderen van je vinden. “Hiermee laat mijn onderzoek dus zien dat het zelf en de ander sterk met elkaar verweven zijn. Dat verklaart ook de titel van mijn proefschrift: Exploring Me in a World of We.”
Het onderzoek laat verder zien dat voor het zelfbeeld verschillende domeinen zijn te onderscheiden, zoals het academische, uiterlijke, en (pro)sociale domein. Jongeren hoeven niet in alle domeinen even positief over zichzelf te zijn. Sommige hersengebieden zijn altijd betrokken bij het nadenken over jezelf, terwijl andere hersengebieden specifiek betrokken zijn bij het reflecteren op jezelf in een bepaald domein. Daarnaast laat het onderzoek zien dat zelfbeeld in het midden van de adolescentie tijdelijk wat negatiever is.
Dit is een belangrijk inzicht volgens de promovendus, omdat een negatief zelfbeeld en een laag zelfvertrouwen gerelateerd zijn aan negatieve gevoelens zoals angstige en depressieve gevoelens. Die dip is het sterkst voor het academische zelfbeeld van jongeren.
Autisme en zelfbeeld
Van der Cruijsen onderzocht ook het zelfbeeld van jongeren met autisme. Hoewel de hersenactivatie bij het nadenken over jezelf hetzelfde is als bij leeftijdsgenoten, laat hun zelfbeeld wel verschillen zien. Jongeren met meer kenmerken van autisme zijn wat kwetsbaarder voor het ontwikkelen van een lager zelfvertrouwen, oftewel het gevoel een waardevol persoon te zijn. Ook denken ze negatiever over hun uiterlijk- en ligt hun prosociaal zelfbeeld lager. Prosociaal gedrag is gedrag dat anderen ten goede komt, zoals anderen helpen of samenwerken. Autisme hangt niet samen met het academische zelfbeeld van de jongeren.
Corona en isolatie
Als er iets duidelijk wordt uit het onderzoek, is het dat de interactie met anderen erg belangrijk is voor ontwikkelen van een (positief) zelfbeeld. De coronapandemie heeft daarom juist op jongeren een grote uitwerking. “Jezelf leren kennen in een sociale context was tijdens lockdowns veel moeilijker omdat beperkt contact buiten het gezin mogelijk was. Aanvullend onderzoek moet uitwijzen wat dit betekent voor de ontwikkeling van het zelfbeeld. Toch gaven jongeren in de eerste lockdown ook aan dingen over zichzelf geleerd te hebben. Zo bleken ze flexibeler te zijn dan ze zelf dachten en soms vonden ze een avond zonder sociaal contact ook wel lekker rustig.”
Bron: eur.nl