Een flink deel van mijn leven heb ik altijd geweten dat ik net wat anders was dan de meeste anderen. Dat merkte ik al op de lagere en middelbare school. Sommige dingen pakte ik zeer snel op, en academisch ging het ook voorspoedig. Voor mijn ouders destijds geen enkele reden om te denken dat er iets mis was met mij. Wel werd ik behoorlijk gepest, omdat ik toch net wat anders was. Ik wist ook niet goed hoe ik het beste op de pesterijen kon reageren. Het resultaat was dat ik mijn sociale cirkel beperkte en mij meer terugtrok in mezelf. Dit laatste zagen mijn ouders als resultaat van het pesten. Daarom maakten zij zich daar geen zorgen over. Hoewel ik deze periode uiteindelijk overleefd heb, ben ik toch op het sociale er zeer beperkt uit gekomen.
Depressie en weigeren de waarheid te zien
Mijn studieperiode verliep in het begin best wel goed. Mijn beperkte sociale skills waren op de beta opleiding niet uniek, en gezien de zwaarte van de opleiding moest ik toch het merendeel van de tijd aan studeren besteden. Uiteindelijk hebben mijn beperkte sociale cirkel en het niet opbouwen van sociale nevenactiviteiten mij uiteindelijk toch opgebroken. Hierdoor ben ik in een behoorlijke depressie terecht gekomen en heb ik voor het eerst met de studentenpsycholoog gesproken.
Toen is voor het eerst ter sprake gekomen dat ik misschien autisme had. Helaas was ik toen erg bang voor die diagnose (want dat zou bevestigen dat ik ook daadwerkelijk anders was). Ik heb het toen ontkend en dit geweigerd. Achteraf gezien een grote vergissing/fout, maar dat is achteraf. Met wat hulp van de psycholoog heb ik mijn leven min of meer weer op de rails gekregen. Ik heb wat meer sociale contacten opgezocht, en ook wat actiever in het sociale leven gaan staan. Het zag er er weer goed uit.
Het diepe dal bij het werk
Met het succesvol afronden van mijn studie was het tijd om het werkende leven binnen te treden. Dit ging de eerste tijd goed. Maar toen ben ik op een project terecht gekomen dat veel van mij eiste. Er was niemand om mij te remmen. Ik heb me toen bijna dood gewerkt om het zo goed mogelijk te doen. Mijn sociale contacten leden er onder en ik werd alsmaar meer ongelukkiger. Ik heb toen mijn tweede depressieve periode gehad, die zo intens was dat ik zelfmoord heb overwogen.
Dat was voor mij het signaal om het roer eens goed om te gooien. Via de huisarts ben ik bij de SPH terecht gekomen voor psychische noodhulp. Ik had een coach via mijn werk geregeld om dingen weer terug op de rails te brengen. Mijn perfectionisme, altijd ja zeggen, en altijd de meest onmogelijke doelen halen waren mijn grootste valkuilen. Door mijn leven wat meer te balanceren, en wat minder met mijn werk bezig te houden, liepen dingen weer terug on track.
De klim naar boven
Ongeveer een jaar later, en een jaar wijzer, ben ik naar de huisarts gestapt om nu eens echt naar me te laten kijken. Het moment was destijds er ideaal voor, ik was min of meer hersteld van de ontzettend diepe val. Met haar heb ik toen mijn moeite met sociale contacten en het diepe dal waar ik het jaar eerder in terecht was gekomen besproken. De vraag van de studentpsycholoog destijds (die toen nog steeds in mijn achterhoofd rondspeelde), waren voor mij en de huisarts voldoende redenen om mij door te verwijzen naar Dokter Bosman.
Mentale rugzak leegmaken
Hier is voor het eerst de diagnose Aspergers vastgesteld. En door de analyse kon ik ook eindelijk achterhalen hoe ik in elkaar zit. Voor het eerst realiseerde ik mij hoeveel puin ik meedroeg in mijn mentale rugzak. Samen met mijn behandelaar zijn we aan het puinruimen geslagen. Stukje bij beetje hebben we toen mijn rugzak leeg gemaakt. Denkfouten en frustraties zijn zo goed als mogelijk onder controle gebracht, jeugdtrauma’s zijn verwerkt, en sociale vaardigheden hebben wat ondersteuning gekregen. En door ook te schakelen met mijn coach, hebben we zowel in het professionele alsook in het persoonlijke leven, goede resultaten gerealiseerd.
De stip op de horizon, lekker in het zonnetje
Ik heb het idee dat ik, na een lange donkere tijd in een dal, nu weer geklommen ben naar het zonnetje. Ik kan de stip op de horizon weer zien. Ik ben blij dat ik nu weet wat ik ben, en hoe ik ben. Hierdoor zijn ook een aantal andere dingen in mijn leven flink verbeterd. Ik heb promotie gemaakt op mijn werk, mijn zelfvertrouwen is toegenomen, mijn leven is meer in balans en ik ben gelukkiger.
Het enige wat ik me soms afvraag is, wat er gebeurd zou zijn als ik al in mijn studieperiode met de studentpsycholoog de diagnose had laten vaststellen. Wat zou er dan gebeurd zijn? Maar dat zijn vragen van wat als, en kunnen niets meer toevoegen aan mijn huidige situatie. Op dit moment laat ik het met rust, en ik geniet rustig van het zonnetje, die nu weer in mijn leven schijnt.