In Alkmaar ging dit schooljaar de eerste plusklas van start voor hoogbegaafde kleuters. Is het verstandig om slimme kinderen al zo vroeg dat stempel te geven? In principe heeft een kind niets aan een label.
De dertien kleuters die elke maandagmiddag les krijgen in een schoollokaal in Alkmaar kunnen bijna allemaal al lezen. Sommigen kunnen schrijven, rekenen op het niveau van een kind uit groep 5 of tot honderd tellen en terug. Rudi is net vier en maakt geconcentreerd een puzzel van honderd stukjes, Sem van vijf leest voor dat hij nu nog een ‘expert’ is in de logische puzzeltjes die hij maakt, maar nog een paar ‘challenges’ en hij is ‘master’.
Hoogbegaafdheid vaststellen
Over het algemeen wordt pas vanaf een jaar of acht gezegd dat kinderen in aanmerking komen voor een plusklas, of zelfs hoogbegaafd zijn. In de strikte zin van het woord zijn kleuters namelijk nog niet hoogbegaafd te noemen. Een IQ van 130 of meer, dat is de traditionele definitie. Maar een IQ is nog niet te testen bij heel jonge kinderen. Die maken zulke grote en grillige sprongen in hun ontwikkeling dat ze op het ene moment buitengewoon intelligent lijken en twee weken later niet meer.
Meer dan alleen intelligentie
Maar hoogbegaafdheid is veel meer dan een kenmerk van intelligentie, benadrukt orthopedagoog Bianca Groen Sweers, die de plusklas in Alkmaar heeft opgezet en samen met Sophie van der Burght leidt. Deze kinderen kunnen niet alleen eerder en beter lezen of rekenen dan hun leeftijdsgenootjes, ze laten ook gedrag zien dat afwijkt van dat van huis-tuin-en-keuken-kleuters.
Hoogintelligent
“Ze ervaren de wereld op een andere manier”, zegt Groen Sweers. “Soms komen ouders van slimme kinderen bij mij en denk ik al meteen: die zijn helemaal niet hoogbegaafd. Die zijn gewoon hoogintelligent.”
Een IQ zegt niet alles, benadrukt ze. “Sommige kinderen en volwassenen met een IQ hoger dan 130 functioneren prima. Andere met een IQ dat net iets lager is dan 130, kampen wel met hoogbegaafdheidsproblematiek.”
Die IQ-grens is achterhaald, zegt ook ontwikkelingspsycholoog Lianne Hoogeveen. Ze is docent aan de Radboud Universiteit, doet onderzoek naar onderwijs aan getalenteerde kinderen en is als GZ-psycholoog werkzaam bij een centrum voor hoogbegaafdheidsonderzoek. “Ik zeg ook nooit tegen kinderen of volwassenen dat ze hoogbegaafd zijn, ik zeg hoogstens dat hun problemen samenhangen met hoogbegaafdheidsproblematiek.”
Niet verwarren met autisme of ADHD
Het gedrag van deze kinderen lijkt voor een leek op dat van kinderen met een vorm van autisme. “Ja, dat klopt wel”, zegt Groen Sweers. “Hoogbegaafde kinderen zijn net als kinderen met autisme niet zo flexibel en snel overprikkeld.” Maar waar kinderen met autisme de wereld soms niet goed begrijpen, begrijpen hoogbegaafde kinderen die juist iets te goed. “Als een juf bijvoorbeeld niet duidelijk is in afspraken, of moeite heeft met orde houden, zeggen deze kinderen meteen: ‘Mijn juf kan het niet, mijn juf is niet eerlijk. Dus ik hoef niet naar haar te luisteren’.”
Het gedrag van kinderen die niet goed worden begeleid kan lijken op het gedrag van kinderen met autisme of ADHD, zegt ook ontwikkelingspsycholoog Hoogeveen. “Al houd ik ook niet van die labels. Ik zeg liever: dit kind heeft veel structuur nodig.”
Label
In principe heeft een kind niets aan een label, zegt ze. “Het gaat er om dat je kijkt wat een specifiek kind nodig heeft, op een specifiek moment.” Hoogeveen vindt de plusklas voor kleuters in Alkmaar, waar ze niet bij betrokken is, een goed idee. “Het is voor kinderen belangrijk om te leren leren. Om faalervaringen te hebben, om te ontdekken dat het oké is als iets niet lukt, te ervaren dat je niet overal de beste in bent. Dat zijn allemaal heel belangrijke vaardigheden in het leven, die hoogintelligente kinderen in een reguliere klas te vaak niet krijgen aangeleerd. Dus ik vind het goed dat het onderwijs voor deze kinderen al vroeg wordt aangepast.”
Aanpassen
De balans tussen aanpassen en uitzonderen is soms best ingewikkeld, geeft Groen Sweers toe. “Sommige kinderen zeggen in een discussie: ‘Ja, maar ik ben gewoon veel slimmer’. Daar hebben we het dan over met ze: wat bedoel je daar mee? Zegt dat iets over jou als persoon? Of over hoe je met andere kinderen omgaat? Zo’n opmerking is ook een voorbeeld van een gedragskenmerk van hoogbegaafdheid. Deze kinderen kunnen erg bot zijn.”
Gedragsproblemen
Dat niet bij iedereen bekend is dat hoogbegaafde kinderen ook gedragsproblemen laten zien is soms lastig, zegt ze. “Sommige ouders denken dat een hoogbegaafd kind hip is, of interessant. Dat is niet zo. Een hoogbegaafd kind brengt de nodige problemen met zich mee.”
Hoogbegaafdheid is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een Autisme Spectrum Stoornis of ADHD, niet een door de psychiatrie erkende gedragsstoornis. Zou dat wel moeten, als hoogbegaafde kinderen zo duidelijk ander gedrag vertonen dan veel andere kinderen? Groen Sweers: “Hoogbegaafdheid hoeft van mij niet in de DSM (het overzicht van psychiatrische aandoeningen red.) maar het is wel onhandig dat psychiaters weinig weten van hoogbegaafdheid. Meer kennis zou bijvoorbeeld in de behandeling van depressies wel kunnen helpen.”
Contact
Wil jij duidelijkheid of jouw kind hoogbegaafd is? Dan ben je van harte welkom in ons expertise centrum in Nijkerk. Hier bieden wij Eendagsdiagnostiek voor kinderen vanaf 6 jaar. Met Eendagsdiagnostiek weet je op één dag of jouw kind hoogbegaafd is. Daarbij krijg je handelingsadviezen mee naar huis die jouw vertellen hoe je met hoogbegaafdheid om kan gaan. Mail ons of bel 088 226 76 26
bron: dit artikel is een verkorte weergave van een artikel in Trouw 20 januari 2018