Co-assistenten hebben nog altijd meer dan gemiddeld te kampen met burn-out verschijnselen. Uit recent onderzoek van De Geneeskundestudent (DG) blijkt dat 17,1 procent van de coassistenten weleens last heeft van burn-outverschijnselen. Onder bachelorstudenten is dat 13,2 procent.Ter vergelijking: in 2014 had 14,4 procent van de Nederlandse werknemers burn-outverschijnselen (CBS).
De Geneeskundestudent noemt de nieuwe cijfers opmerkelijk. ‘We hadden gehoopt dat het percentage scherper was gedaald; dit getal toont helaas een miniem verschil’, zegt bestuurslid Mirjam Kemmeren. ‘Er was de afgelopen tijd meer aandacht voor burn-out, zowel in de media als in de opleidingen en ook met events. Dit toont aan dat aandacht alleen niet voldoende is. Universiteiten moeten beter hun best gaan doen.’
In dit onderzoek heeft ruim 22 procent van de co-assistenten kenmerken van distantie en bijna 40 procent kenmerken van uitputting. Dit zijn twee van de drie schalen die gewoonlijk worden gebruikt om een burn-out vast te stellen. De onderzoekers noemen als beperking van het onderzoek dat niet alle studenten de enquête hebben ingevuld. ‘Mogelijk zijn hierdoor juist de mensen die een burn-out hebben, niet meegenomen in de resultaten.’
Mannen meer burn-out klachten
Opmerkelijk is dat de ondervraagde mannen een hoger percentage (14,5) van burn-outverschijnselen hebben dan vrouwen (12,9). Dat is verrassend, vindt ook De Geneeskundestudent, omdat uit studies vaak naar voren komt dat vrouwen meer bevattelijk zijn voor angst en stress. De onderzoekers kunnen het verschil niet duiden. Het kan liggen aan het relatief lagere aandeel mannen (540) in de onderzochte groep. Kemmeren: ‘Of mogelijk hebben mannen nog meer moeite om te vertellen dat ze burn-outklachten hebben.’
Preventie burn-out
Ze kan wel wat zeggen over adequate preventie van burn-out-in het algemeen: ‘Alles valt of staat met goede begeleiding, zowel thuis als op de opleiding. Met name emotionele begeleiding is belangrijk. Mensen die de zorg kiezen als loopbaan, blijken vaak hoog te scoren op de schalen contentieus, resultaatgericht en de focus op andere mensen: altruïsme. Ze blijven letterlijk zorgen voor anderen, vaak vergeten ze zichzelf daarbij. Goed is bij hen niet goed genoeg. En dat is een risico, dat overigens voor zowel mannen als vrouwen geldt. Mogelijk dat mannen iets minder goed zijn in het aangeven dat ze iets niet kunnen of te moeilijk vinden. Ze proberen het tóch, daarmee gaan ze soms hun grens over.’
Belangrijk voor de preventie van burn-out is, zegt Lollinga, een gecombineerde aanpak: vanuit de opleidingen, de omgeving én ook door de student zelf. ‘Het is cruciaal dat je jezelf leert kennen, zelfkennis is belangrijk. Dan weet je wat je aankunt en wanneer je je grenzen overgaat. In trajecten zoals de onze, leren co§-§assistenten om te gaan met stress. De stress zelf wordt niet weggenomen, de agenda is net zo vol – maar je leert hoe je grip houdt.’ Daarnaast kunnen volgens hem oefeningen, zoals mindfulness, helpen bij het verminderen van het gestreste gevoel. §‘Tijdens onze trajecten laten wij deelnemers oefenen met effectief keuzes maken, om daarmee het zelfsturend vermogen van de co te vergroten.’
(Bron: Medisch Contact, 30 mei 2017)