Blog: Waarom hoogbegaafdheid soms voor autisme wordt aangezien

Een autismespectrumstoornis (ASS) en hoogbegaafdheid zijn twee heel verschillende dingen. Toch wordt in de praktijk vaak gezien dat hoogbegaafde kinderen zonder ASS gedrag vertonen dat doet denken aan autisme. Als er vervolgens een verkeerde diagnose wordt gesteld, kan dat vervelende gevolgen hebben.

Niet alles is wat het lijkt

Een autismespectrumstoornis (ASS) komt voor bij kinderen met alle intelligentieniveaus, dus ook bij hoogbegaafde kinderen. Echter: niet alle kinderen die hoogbegaafd zijn, hebben ook een autismespectrumstoornis. Ik krijg veel aanvragen voor onderzoeken naar hoogbegaafdheid en autisme en merkt dat niet alle hoogbegaafde kinderen die worden aangemeld met autismekenmerken ook daadwerkelijk voldoen aan de diagnose ASS. Ik vind het belangrijk om hier meer aandacht voor te vragen. Een verkeerde diagnose kan heel vervelende gevolgen hebben. Door onbegrip kan een kind angstig, boos en gefrustreerd raken. ASS en hoogbegaafdheid vereisen verschillende behandelingen of begeleiding. Dat ze met elkaar verward worden is niet vreemd. Dat heeft te maken met bepaald gedrag dat zowel bij hoogbegaafdheid als bij ASS gezien wordt.

Karakter

Uit onderzoek is gebleken dat hoogbegaafde kinderen kritisch en perfectionistisch zijn en vaak een sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel hebben. Wanneer deze eigenschappen sterk aanwezig zijn, kunnen kinderen wat onbuigzaam, stellig of rigide overkomen. Dat zijn nu juist eigenschappen die je vaker ziet bij kinderen met ASS. Een andere ogenschijnlijke overeenkomst tussen hoogbegaafde kinderen en kinderen met ASS is een sterke reactie op onverwachte gebeurtenissen en veranderingen. Een plotselinge verandering in de planning kan bijvoorbeeld tot flinke discussies tussen ouders en hoogbegaafde kinderen leiden. Zo’n reactie lijkt weer op gedrag dat we zien bij kinderen met ASS, die door onbegrip en overzichtsproblemen moeilijk met plotselinge veranderingen kunnen omgaan. Bij hoogbegaafde kinderen wordt dit gedrag echter vaker verklaard vanuit het sterke rechtvaardigheidsgevoel: het kind voelt zich bijvoorbeeld oneerlijk behandeld omdat de ouders zich niet aan de afspraken houden.

Verschil

Maar hoe zie je als ouder of docent dan of een kind hoogbegaafd, autistisch of allebei is? Allereerst is het belangrijk om de diagnose door een professional te laten stellen. Het is ontzettend ingewikkeld. Wel kun je er zelf proberen achter te komen of een kind over het algemeen moeite heeft om sociale situaties te begrijpen of het vooral lastig vindt om aansluiting te vinden bij leeftijdsgenootjes die minder ver zijn in de ontwikkeling. Hoogbegaafde kinderen voeren vaak gemakkelijk gesprekken met volwassenen of kinderen die net zo ver zijn in de ontwikkeling als zijzelf, maar als ze moeten kletsen met een leeftijdsgenootje kan hun gedrag ineens onhandig overkomen. Ze lijken dan minder sociaal vaardig. Kortom, het gedrag oogt soms hetzelfde, maar de oorzaak is verschillend. Het is dus ontzettend belangrijk steeds op zoek te gaan naar een juiste verklaring voor het gedrag.

Lotte Peels is Orthopedagoog bij Dokter Bosman. In 2015 studeerde zij cum laude af met haar onderzoek over verschillen tussen hoogbegaafde en niet-hoogbegaafde leerlingen en de relatie met creativiteit en onderpresteren. Lotte voert diagnostiek naar psychiatrische problematiek uit en heeft behandeling, schoolbegeleiding en trainingen.

 

Bijgewerkt: 16 maart 2018